
Jurisprudentie
BI8717
Datum uitspraak2009-04-07
Datum gepubliceerd2009-06-18
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDordrecht
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 07/46520
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-06-18
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
ZittingsplaatsDordrecht
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 07/46520
Statusgepubliceerd
Indicatie
Rusland, Azeri afkomst ongeloofwaardig, illegaal verblijf in Moskou ongeloofwaardig
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Dordrecht
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
procedurenummer: AWB 07/46520, V-nummer: 270.313.6542,
uitspraak van de enkelvoudige kamer
inzake
[XXX], wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. P.J. Wapperom, advocaat te Dordrecht,
tegen
de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. A. Noordeloos, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij besluit van 5 februari 2004 afwijzend beslist op de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Bij uitspraak van 27 februari 2004 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Arnhem, het beroep van eiseres tegen dit besluit gegrond verklaard en het besluit van 5 februari 2004 vernietigd.
Verweerder heeft bij besluit van 3 oktober 2006 opnieuw afwijzend beslist op de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Dit besluit heeft verweerder op 20 augustus 2007 ingetrokken.
Verweerder heeft bij besluit van 16 november 2007 opnieuw afwijzend beslist op de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij faxbericht van ingekomen op 12 december 2007 beroep ingesteld.
De zaak is op 24 februari 2009 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
Voorts is ter zitting verschenen M. Snoek-Gorelik, tolk.
2. Overwegingen
2.1. wettelijk kader
2.1.1. Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) is Onze Minister bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen.
Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a tot en met d, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling:
a) die verdragsvluchteling is;
b) die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;
c) van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert naar het land van herkomst;
d) voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele situatie aldaar.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zich zelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 wordt bij het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandigheid dat de vreemdeling ter staving van zijn aanvraag geen reis- of identiteitspapieren dan wel andere bescheiden kan overleggen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag, tenzij de vreemdeling aannemelijk kan maken dat het ontbreken van deze bescheiden niet aan hem is toe te rekenen.
2.1.2. Ingevolge artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
2.2. het bestreden besluit en het verweer
Het bestreden besluit strekt tot afwijzing van de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. In het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen van 20 oktober 2007 heeft verweerder, samengevat, het volgende overwogen.
Eiseres heeft onvoldoende documenten overgelegd ter staving van haar identiteit, nationaliteit en reisroute. In de uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 februari 2004 is geoordeeld dat verweerder het ontbreken van 'model nummer 9' verklaring aan eiseres kon tegenwerpen. Nu dit oordeel in rechte vaststaat, is er voldoende grond om het bepaalde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 tegen te werpen. De overgelegde geboorteakte is onvoldoende voor een sluitende onderbouwing van de gestelde identiteit, nu deze niet is voorzien van een paspoort. Bovendien levert een geboorteakte geen dwingend bewijs op van de gestelde nationaliteit. Evenmin kunnen het medische boekje en de medische verklaring als bewijs gelden, nu het hier geen identiteits- of nationaliteitsdocumenten betreft. Voorts is terecht het niet overleggen van het valse paspoort tegengeworpen.
Het relaas van eiseres ontbeert positieve overtuigingskracht. Verweerder acht de door eiseres gestelde Azeri afkomst niet geloofwaardig. Nu eiseres stelt ruim veertig jaar in Azerbeidzjan gewoond te hebben, daar gewerkt en tien jaar onderwijs genoten te hebben, is niet geloofwaardig dat zij vrijwel geen kennis van het Azeri stelt te hebben. Dat zij Azerbeidzjan ruim 16 jaar geleden heeft verlaten en sindsdien geen Azeri heeft gesproken, doet hier niet aan af. Voorts is niet aannemelijk dat eiseres slechts beperkte, gebrekkige informatie over haar geboortestreek kan verschaffen. De stelling van eiseres dat zij afkomstig is uit Azerbeidzjan mist op bovengenoemde gronden positieve overtuigingskracht. Zij kan niet op grond van het landgebonden asielbeleid om die reden in het bezit van een verblijfsvergunning worden gesteld. Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat zij staatloos is, nu zij verklaard heeft dat zij de Russische autoriteiten niet meer heeft benaderd nadat de nieuwe wetgeving op het staatsburgerschap van kracht is geworden. Het uitgangspunt van deze wetgeving is dat een ieder die verbleef in de Russische Federatie op het moment dat deze wetgeving van kracht werd, geacht wordt het Russische staatsburgerschap van rechtswege te bezitten. Verweerder verwijst naar informatie hieromtrent in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 augustus 2002 over de Staatsburgerschaps- en Vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie. De verklaringen van eiseres over haar gestelde illegale verblijf in de Russische Federatie worden niet gevolgd. Illegaal verblijf in de Russische Federatie wordt slechts geacht mogelijk te zijn voor een beperkte groep mensen die over de juiste connecties en voldoende middelen beschikken. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat juist zij tot deze beperkte groep behoort, zodat ook aan de stelling van eiseres dat zij illegale verblijf realiseerde door een veelheid van smeergelden te betalen geen geloof wordt gehecht. Voorts acht verweerder niet aannemelijk dat eiseres weinig kan verklaren over de noodzakelijke propiska's. Nu eiseres stelt ruim twaalf jaar lang van deze propiska's gebruik te hebben gemaakt, terwijl dit document ook regelmatig moest worden vervangen, is niet voldoende dat eiseres stelt dat haar man deze documenten regelde. De mishandeling waar eiseres op straat het slachtoffer van is geworden, kan niet leiden tot een verblijfsvergunning asiel, nu niet aannemelijk is gemaakt dat deze is gepleegd door een groepering waartegen de Russische overheid geen bescherming kan of wil bieden. Nu het illegale verblijf in Moskou niet wordt gevolgd, wordt eiseres ook niet gevolgd in haar stelling dat zij om die reden geen bescherming van de autoriteiten kon krijgen. Eiseres komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op reguliere gronden, onder de beperking 'vreemdeling die buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten'.
2.3. de gronden van het beroep
Eiseres heeft, samengevat, het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd. Eiseres heeft een geboorteakte overgelegd, die authentiek is bevonden. Uit de overgelegde geboorteakte blijkt haar identiteit. Voorts heeft zij een medische verklaring en een medisch boekje overgelegd. Indien eiseres de 'model 9'-verklaring had meegenomen, zou zijn geoordeeld dat dit ook geen sluitende onderbouwing had opgeleverd van de identiteit en nationaliteit van eiseres. Voorts heeft zij gedetailleerd en consistent verklaard over de reisroute. In redelijkheid kan haar niet worden tegengeworpen dat zij het door de reisagenten ter beschikking gestelde valse paspoort niet heeft overgelegd, nu zij in een afhankelijke positie verkeerde. Ten onrechte is het ontbreken van reisdocumenten tegengeworpen.
Met betrekking tot haar verblijf in de Russische Federatie heeft verweerder de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 27 februari 2004 onvoldoende in acht genomen. De voorzieningenrechter was kennelijk van oordeel dat de verklaringen van eiseres voldoende in te passen zijn in het ambtsbericht, waardoor de motivering van verweerder dat (langdurig) illegaal verblijf niet mogelijk is, in redelijkheid niet gehandhaafd kon blijven. Ook heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het bezit van tijdelijke propiska's daaraan niet af kan doen. Verweerder kan dit niet opnieuw aan de afwijzing van de aanvraag ten grondslag leggen. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom eiseres niet over de juiste connecties zou beschikken om illegaal in de Russische Federatie te kunnen overleven. Eiseres heeft over dit illegale verblijf en het verkrijgen van propiska's aannemelijke en consistente verklaringen afgelegd. Nu verweerder de gebeurtenissen die eiseres en haar man in Moskou zijn overkomen, geloofwaardig acht, acht verweerder ten onrechte niet geloofwaardig dat de RNE achter de aanslagen op eiseres en haar echtgenoot zat. Ten onrechte heeft verweerder aangenomen dat eiseres bescherming van de autoriteiten kon krijgen. Eiser verwijst naar het rapport van het US Department of State van 2004.
Eiseres heeft haar Azerbeidjaanse nationaliteit aannemelijk gemaakt. Ze heeft zeer gedetailleerd verklaard over haar woonplaats omgeving, rivieren en de omliggende plaatsen. De juistheid van deze verklaringen is door verweerder niet weersproken. Eerst in deze beschikking wordt haar gebrekkige topografische kennis tegengeworpen. Eiseres heeft bovendien door middel van haar geboorteakte aangetoond dat ze in Azerbeidzjan geboren is. De tegengeworpen geringe taalkennis van het Azeri valt in te passen in het ambtsbericht 2007, nu daarin vermeld staat dat ouderen problemen kunnen hebben met de Azerbeidjaanse taal en eiseres als oudere is te beschouwen. Er had getoetst moeten worden aan het landenbeleid. Eiseres is etnisch Armeens en afkomstig uit Azerbeidzjan. Zij heeft haar land verlaten als gevolg van de etnische onlusten in 1991. Uit de ambtsberichtgeving blijkt dat etnisch Armeniërs die in de periode 1988-1992 Azerbeidzjan hebben verlaten, in aanmerking kunnen komen voor een vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Voorts blijkt uit de ambtsberichtgeving dat etnisch Armeniërs die zich nu nog in Azerbeidzjan bevinden, partner zijn in een gemengd huwelijk, waarvan de partner een invloedrijke positie bekleed. Terugkeer van etnisch Armeniërs, die Azerbeidzjan hebben verlaten, komt niet voor. Nu eiseres slachtoffer is van een aanval van een groepering, waartegen de overheid geen bescherming wil bieden, is voldaan aan de voorwaarden van het traumatabeleid. Daarnaast komt eiseres in aanmerking voor een vergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard. Eiseres heeft diverse medische gegevens overgelegd, afkomstig van een revalidatie-arts en een psychiater, welke volgens eiseres zouden moeten leiden tot de conclusie dat er sprake is van dringende redenen van humanitaire aard en dat haar om die reden verblijf moet worden toegestaan.
2.4. het oordeel van de rechtbank
2.4.1. In de uitspraak van 27 februari 2004 heeft de voorzieningrechter van deze rechtbank, zittinghoudend te Arnhem, overwogen dat verweerder in redelijkheid het ontbreken van de 'model nummer 9'-verklaring aan eiseres tegen heeft kunnen werpen. Dit oordeel staat in rechte vast.
Het toerekenbaar niet overleggen van identiteitspapieren vormt voldoende grond voor toepassing van artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000. Gelet hierop behoeven de standpunten van partijen over de andere door eiseres overgelegde documenten en haar reisverhaal in dit verband geen bespreking.
2.4.2. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) mogen, indien aan een vreemdeling het bepaalde in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 wordt tegengeworpen, ingevolge het eerste lid van dat artikel, mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van die bepaling (TK 1998-1999, 26 732, nr. 3, blz. 40/41) en de ter uitvoering daarvan vastgestelde beleidsregels, in het relaas, om het geloofwaardig te achten, geen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen en tegenstrijdigheden op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen; van het asielrelaas moet in dat geval een positieve overtuigingskracht uitgaan.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in het bestreden besluit op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van eiseres positieve overtuigingskracht ontbeert en derhalve ongeloofwaardig is.
In de uitspraak van 27 februari 2004 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat verweerder met de, in de beschikking van 5 februari 2004 gegeven motivering, zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat ongeloofwaardig is dat eiseres op 6 februari 1992 niet in de Russische Federatie woonde. Nu uit het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt dat de beschikking van 5 februari 2004 op dit punt niet voldoende gemotiveerd is, is er geen grond voor het oordeel dat verweerder niet langer onaannemelijk mocht achten dat eiseres gedurende langere tijd illegaal in de Russische Federatie verbleven heeft. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd waarom hij het gestelde illegale verblijf van eiseres niet aannemelijk heeft geacht.
Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over de wijze waarop zij haar illegale verblijf in Rusland heeft georganiseerd vaag en onduidelijk kunnen achten. Eiseres heeft wisselende verklaringen afgelegd over de vraag of eiseres en haar echtgenoot in het bezit waren van een echte of een vervalste propiska. Dat, zoals eiseres ter zitting heeft gesteld, de wijze van vraagstelling van verweerder deze wisselende antwoorden heeft veroorzaakt, is niet gebleken. Eiseres heeft op dit punt na ontvangst van het rapport van nader gehoor geen correcties en aanvullingen aangebracht, noch heeft zij een klacht over de gang van zaken tijdens het gehoor ingediend. Evenmin heeft zij over de gang van zaken geklaagd tijdens de eerdere procedure bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Voorts heeft verweerder niet geloofwaardig hoeven achten dat eiseres heeft verklaard nauwelijks iets te weten over de propiska's noch hoe zij, gedurende deze twaalf jaren in het bezit is gesteld van een propiska. Gelet op de lange duur van het gestelde illegale verblijf in Rusland en de regelmatige vervanging van dit document, heeft verweerder niet aannemelijk hoeven achten dat eiseres hiervan niet wist, omdat haar echtgenoot dit altijd regelde. Voorts heeft verweerder onaannemelijk kunnen achten dat eiseres wel medisch gekeurd werd in verband met haar werkzaamheden, maar dat daarbij haar illegale verblijf niet zou zijn opgemerkt, dan wel geen problemen bij afgifte van de medische verklaring zou hebben opgeleverd. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder in redelijkheid ongeloofwaardig kunnen achten dat eiseres van 1991 tot aan 2004 illegaal in de Russische Federatie heeft verbleven en staatloos is.
Verweerder heeft de niet verifieerbare stelling van eiseres dat afkomstig is uit Azerbeidzjan, maar dit land in 1991 heeft verlaten, in redelijkheid niet geloofwaardig hoeven achten. Dat eiseres nauwelijks Azeri spreekt, heeft verweerder gelet op haar leeftijd waarop eiseres naar eigen zeggen Azerbeidzjan verliet, niet geloofwaardig hoeven achten. De door eiseres aangehaalde informatie uit het ambtsbericht over Azerbeidzjan van 2007 maakt dit niet anders, nu uit dit ambtsbericht niet blijkt dat oudere mensen geen Azeri spreken. Verweerder heeft bij de beoordeling van het relaas mogen betrekken dat eiseres afkomstig was uit een klein dorp uit de regio, gesteld heeft in Azerbeidzjan te hebben gestudeerd, gewerkt en verbleven gedurende de eerste veertig jaar van haar leven. Ook heeft verweerder bij de beoordeling kunnen betrekken dat eiseres niet over voldoende topografische kennis van haar regio beschikt. De door eiseres overgelegde geboorteakte maakt dit niet anders, nu uit dit document niet blijkt of en zo ja wanneer eiseres Azerbeidzjan verlaten heeft.
Gelet op het bovenstaande kan in het midden blijven of eiseres de Russische nationaliteit bezit. Voor zover over haar nationaliteit onduidelijkheid zou bestaan, komt dit voor rekening en risico van eiseres.
2.4.3. Dat verweerder wel aannemelijk heeft geacht dat eiseres in december 2003 is aangevallen en mishandeld in Moskou, maakt de bestreden beschikking niet onrechtmatig. Nu verweerder in redelijkheid het illegale verblijf van eiseres niet aannemelijk hoefde te achten, is evenmin aannemelijk dat eiseres tegen de aanval geen bescherming van de Russische autoriteiten in had kunnen roepen. De beroepsgrond van eiseres dat zij medische en psychische problemen heeft en om die reden in het bezit moet worden gesteld van een verblijfsvergunning, houdt geen verband met de redenen van vertrek uit het land van herkomst, zodat eiseres niet om die reden in het bezit gesteld kan worden van een verblijfsvergunning op asielgerelateerde gronden.
2.4.4. In aanmerking genomen dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het asielrelaas van eiseres ongeloofwaardig is, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat eiseres ten onrechte niet in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, van de Vw 2000.
2.4.5. Al hetgeen eiseres verder nog heeft aangevoerd stuit op het vorenstaande af.
Voor zover het beroep is gericht tegen het bestreden besluit, is het ongegrond.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
- verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, en door deze en mr. M.L. Bosman-Schouten, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage. Men wordt verzocht een afschrift van de uitspraak mee te zenden.